Wederopbouw

Vier dagen na het bombardement gaf het college van burgemeester en wethouders ir. W.G. Witteveen opdracht een wederopbouwplan te maken. Hoewel Witteveen voortvarend aan de slag ging, zou het plan van zijn opvolger ir. I.C. van Traa uiteindelijk de basis vormen voor het nieuwe stadscentrum.

Plannen voor een nieuw centrum

Puinvrij

Op bevel van de Duitsers kreeg de Gemeentelijke Technische Dienst (GTD) van burgemeester en wethouders vrijwel direct na het bombardement van 14 mei 1940 opdracht de stad puinvrij te maken. Een tijdelijke Opruimingsdienst had de beschikking over een nogal ongecoördineerd leger, bestaande uit ruim 30.000 werklozen, waarvan bijna de helft op 22 mei werd ontslagen. Het puinruimen werd vanaf eind mei door middel van een nieuwe afdeling Opruiming van de GTD beter opgezet met ploegendiensten in zes wijken. Belangrijkste doel was het vrij maken van de wegen. Behalve de werklozen werden ook de Bouwpolitie, slopersfirma’s en het leger ingeschakeld om zo snel mogelijk het verwoeste gebied op te ruimen. Daarbij zijn nogal wat historische gebouwen onnodig verloren gegaan. De Algemeen Gemachtigde voor de Wederopbouw, Ringers, wilde kosten en tijd besparen en besloot in juni tot een Rijksopruimingsdienst voor Rotterdam.

1400 vrachtwagens

Al snel werd er een scheiding gemaakt tussen de resten met het oog op hergebruik van materialen. Voor het afvoeren van alle puin reden er in augustus zo’n 1400 vrachtwagens af en aan op een vastgesteld traject door de stad. Grof puin liet de directeur van de Gemeentelijke Technische Dienst ir. W.G. Witteveen direct storten, bijvoorbeeld in de Kralingse Plas. Ingrijpender was het dempen van historische grachten als Rotterdamse Schie, Blaak, Schiedamse Vest (gedeeltelijk), Kolk, Nieuwehaven, Schiekolk, Spuiwater en Hofpleinkolk waarvan het stadsbestuur soms achteraf in kennis werd gesteld. Het was duidelijk dat Witteveen bij deze dempingen rekening hield met nieuw aan te leggen verkeerswegen in het kader van zijn wederopbouwplan.

Het Plan Witteveen

Het wederopbouwplan van Witteveen borduurde voort op diens vooroorlogse plannen en kon dus snel worden gepresenteerd. Uiteraard waren de Duitsers zeer geïnteresseerd in het herstel van ‘hun’ grote havenstad en onder aanvoering van rijkscommissaris Seyss-Inquart kwamen zij naar Rotterdam om zich te laten informeren. Op 21 juni lichtte Witteveen op het stadhuis voor de verzamelde Nederlandse en Duitse bestuurders  de hoofdlijnen van zijn wederopbouwplan toe. De Duitsers waren voorlopig tevreden en Witteveen kreeg groen licht. Ambtelijke ondersteuning kwam er in 1940 van de Dienst Wederopbouw (Diwero) en in 1941 van het Adviesbureau voor het Stadsplan van Rotterdam (ASRO). De  ‘Beauftragte für Rotterdam’, Völckers, zag toe op de uitvoering van de wederopbouw.

Herbouw binnenstad

Op 1 juli 1942 kondigde de bezetter een algehele bouwstop af. Het plan Witteveen kwam ter discussie. Zijn opvolger, ir. C. van Traa kreeg opdracht om een moderner plan te ontwerpen. Van Traa was oud-secretaris van Witteveen. Op 15 juni 1946 werd zijn basisplan Herbouw Binnenstad Rotterdam vastgesteld. De wederopbouw vond daarna plaats onder drie opeenvolgende burgemeesters, ‘Mannen van Gezag’: mr. P.J. Oud (1945-1952), mr. G.E. van Walsum (1952-1965) en W. Thomassen (1965-1974).

Beelden van de herrijzende stad

Gebouwen aan de Westewagenstraat gezien vanaf de Delftsevaart (1954)
Gebouwen aan de Westewagenstraat gezien vanaf de Delftsevaart (1954)
Enlarge
Warenhuis de Bijenkorf aan de Coolsingel (1957)
Warenhuis de Bijenkorf aan de Coolsingel (1957)
image_collection__enlarge
Speeltuin bij de Diergaardesingel. Op de achtergrond het Groothandelsgebouw (1957)
Speeltuin bij de Diergaardesingel. Op de achtergrond het Groothandelsgebouw (1957)
image_collection__enlarge
Keizersstraat met links het pand van manufacturenhandel Martens in aanbouw (1953)
Keizersstraat met links het pand van manufacturenhandel Martens in aanbouw (1953)
image_collection__enlarge